Wist je dat?
Met dertig tot vijftig collecties per jaar is de levensduur van een kledingstuk in een fastfashion-winkel beperkt tot slechts een paar weken. Ultrafastfashion-platformen lanceren zelfs driehonderd tot vijfhonderd referenties per dag.
Een traditioneel businessmodel ziet er zo uit: je neemt grondstoffen, je maakt er iets van en verkoopt dat, en na gebruik (of soms zelfs ervoor) wordt het product weggegooid. Dit heet het take-make-waste-model. Hier komt stilaan verandering in; circulaire businessmodellen geven een duurzame draai aan dit klassieke lineaire model. Ook in de Europese Green Deal – het plan waarmee de EU tegen 2050 klimaatneutraal wil zijn – is het gebruik van circulaire businessmodellen een ankerpunt. Textiel is één van de prioritaire sectoren in deze Green Deal. Lees hier wat je hierover als kledingbedrijf moet weten.
Vele groten doen het al: een takeback-model installeren. Steeds vaker kan je kleren terugbrengen naar de retailer, die ze een tweede leven geeft als grondstoffen voor nieuwe items. Vaak zijn de retailer en de producent in dit verhaal één en dezelfde partij.
Een tweede grote beweging zien we binnen de gebruikerseconomie of de deeleconomie, waar consumenten vaker betalen voor het gebruik van kleding, in plaats van voor het bezit ervan. De opkomst van kledingbibliotheken, waar je kledij kan huren, is daar één voorbeeld van. Ook initiatieven zoals swishing, waarbij je kledingstukken kan ruilen, zijn niet meer zo nieuw.
Verder wil de klant van vandaag meer betrokken worden bij het ontwerpproces en hecht hij of zij meer belang aan de beleving. Door hier als retailer op in te zetten, kan je de band met je klant versterken en ervoor zorgen dat je merk echte ambassadeurs krijgt. Kleine services vallen hieronder, zoals herstel, stylingadvies, kleding op maat aanbieden, de keuze van tekening of patroon aan de klant overlaten, …
Ondertussen ontstaan er ook online veel mogelijkheden om kleding een tweede leven te geven. Er zijn ontzettend veel platformen waarbij je peer-to-peer (van consument tot consument) kan doorverkopen of ruilen.
Wat vaak vergeten wordt in de verkoopfase, is de impact van de marketing van je label. Denk bijvoorbeeld aan kapstokken, draagtassen, prijskaartjes, … Met kleine ingrepen scoor je soms op dit vlak ook al een stuk beter.
Ook in de verkoopfase met je B2B-klanten kan je heel wat initiatieven nemen, zoals een digitale showroom organiseren. Voor je fysieke showroom kan je dan weer inzetten op het goed gestroomlijnd beheer van samplecollecties. Met wat planning kan je makkelijk snoeien in je aantal collecties.
Nieuwe businessmodellen introduceren kan best wel een uitdaging vormen en tot interne weerstand leiden. Zal het wel rendabel zijn, zullen de klanten er wel voor open staan ? Ga aan de slag met wat op korte termijn haalbaar is en werk zo stap voor stap verder.
Veel consumenten shoppen online, en dan vooral kleding. Uit de Market Monitor van Becom, de Belgische federatie voor e-commerce, blijkt dat Belgen in 2023 zo’n 2,474 miljoen euro spendeerden aan online mode-aankopen, terwijl ze in fysieke winkels 3,930 miljoen euro uitgaven. Het online-aandeel van de modesector is dus nog steeds kleiner dan het offline-aandeel, maar het steeg in 2023 wel met zo’n 2% ten opzichte van het jaar ervoor.
Online winkelen is natuurlijk gemakkelijk voor klanten, maar het houdt een groot risico op retours in. Uit het rapport “Volumes and destruction of returned and unsold textiles in Europe’s circular economy” (2024) van Tom Duhoux, Dina Bekkevold Lingås en Lars Fogh Mortensen blijkt dat één op de vijf online gekochte mode-items in Europa wordt teruggestuurd.
Soms ligt de oorzaak bij logistieke problemen. Denk aan beschadigde of verkeerd geleverde items. Maar in “Return to Sender?” (2022) argumenteert VUB-onderzoekster Heleen Buldeo Rai dat retours vooral te wijten zijn aan ‘quality uncertainty’ en ‘fit uncertainty’. Online shoppers kunnen niet goed beoordelen of, ten eerste, de kwaliteit naar wens is, en ten tweede, of het item voldoet aan hun wensen qua pasvorm, stijl en maat. Heel wat consumenten anticiperen op die problemen door aan ‘wardrobing’ te doen. Ze bestellen items in verschillende kleuren en maten, en sturen terug wat hen niet bevalt.
Online winkelen is niet per se slechter voor het milieu. Integendeel: thuisleveringen hebben een kleinere ecologische voetafdruk dan fysieke shoppingtrips met de wagen. Maar wanneer we de vele retours mee in rekening brengen, dan verkleint de voorsprong die e-commerce heeft. Denk daarbij aan het afval en de CO2-uitstoot waarmee de verwerking van retours gepaard gaat; het onnodige transport en de kans dat items stukgaan tijdens het terugsturen.
Jasper Vloedgraven van het Nederlandse Returnista becijferde wat een scenario zonder retours voor België zou betekenen: per jaar 50 miljoen verzendingen minder; 4,3 miljard transportkilometers minder, en een besparing van € 450 miljoen in e-commerce-kosten. Bovendien heb je dan een pak minder logistieke kosten, minder klantvragen, geen refunds, en méér winst, gelukkigere klanten en meer groei. Vloedgraven stelt dat, als je erin slaagt je retours met 1% te verlagen, je beloond wordt met een stijging van 1,5% in EBIT of “earnings before interest and tax” (deze maatstaf om de operationele winstgevendheid van een bedrijf te beoordelen, kan je vertalen als “winst vóór rente en belastingen”).
Klanten houden bovendien helemaal niet van retours. Ze denken niet per se duurzaam, maar vinden het gewoon te veel gedoe. Iedereen heeft er dus baat bij als er minder teruggestuurd moet worden. We delen daarom graag de belangrijkste preventiestrategieën van Buldeo Rai uit “Return to Sender?” en uit haar lezing op de “Return to Zero”-workshop van Flanders DC en Becom op 28 maart 2024. Er zijn drie domeinen waarop je kan inzetten om het aantal retours te verminderen: het consumentgerichte, het financiële en het procesmatige.
Je vindt onderstaande maatregelen hier ook samengevat in een handig overzicht.
CONSUMENTGERICHTE MAATREGELEN VOOR MINDER RETOURS
De essentie van de consumentgerichte preventiestrategie bestaat uit nauwkeurige en duidelijke productinformatie geven, al dan niet met behulp van technologie. De strategie speelt in op de kern van het probleem, namelijk de ‘quality uncertainty’ en de ‘fit uncertainty’ die samen verantwoordelijk zijn voor 70% van de retours.
1. Tabellen, beschrijvingen en aanbevelingen
Door aanbevelingen, beschrijvingen en tabellen op te nemen op je webshop, kan je het aantal retourzendingen met 5% terugdringen, aldus Buldeo Rai.
Om te beginnen is het cruciaal om maattabellen te voorzien. Die eenvoudige ingreep kan al voor 2 tot 5% minder retours zorgen. Of het ook helpt om de maten mee te geven van het model dat de kleding toont, is nog niet onomstotelijk bewezen.
Ten tweede is extra productadvies nuttig. Denk aan een tool die maten aanbeveelt, bijvoorbeeld op basis van eerdere aankopen. Buldeo Rai verwijst naar een studie in de VS waarbij er dankzij zo’n tool 0,5% minder schoenen teruggestuurd werden.
Verder helpt het om klanten te waarschuwen dat items groter of kleiner uitvallen, zoals Zalando in 2021 deed in een Europese studie met SizeFlags. Die ingreep verminderde het aantal retours met 3,8% en bleek het meest effectief bij items die iets groter zijn dan normaal.
De Belgische tools Shavatar en SCIMM helpen webshops om nauwkeuriger maatadvies te geven, via data over de voorkeuren en lichaamsvormen van de klant, en in het geval van Contour Lab komt daar ook kleuradvies bij. Ook Wair, True Fit, Fit Analytics en Fit:match zetten in gelijkaardige diensten.
2. Reviews
Reviews bieden handige, subjectieve informatie over kwaliteit en fit aan andere online shoppers en kunnen het aantal retourzendingen met een indrukwekkende 49% doen dalen. Buldeo Rai maakt hier wel twee kanttekeningen bij. Ten eerste mogen de beoordelingen op het moment van aankoop niet positiever zijn dan de gemiddelde tevredenheid. Te hoge verwachtingen leiden net tot meer retours. En ten tweede zijn reviews niet effectief wanneer ze geschreven zijn door een ‘top reviewer’ geselecteerd door de retailer.
Nog enkele tips voor een maximaal effect op je retours:
Reviews zorgen voor minder retours en leveren je dus geld op, maar het kost natuurlijk ook tijd en geld om een reviewsysteem op te zetten en te onderhouden (en eventueel fake reviews te bestrijden). Bovendien zijn beoordelingen vooral interessant als je langere tijd dezelfde artikelen verkoopt, of met grote volumes of marketplaces werkt. Een mogelijke oplossing voor wie korte seizoenen heeft en/of kleine batches maakt, is om je klanten een bepaald model te laten reviewen. Door zo’n model altijd dezelfde naam te geven, laat je zien dat het item eigenlijk hetzelfde is, ook al is er iets kleins aan aangepast of is het van een andere stof gemaakt.
3. Kwalitatieve beelden
Hoe realistischer je een item op je webshop presenteert, hoe minder klanten het zullen terugsturen. Wanneer je foto’s uploadt, waak er dan wel over dat ze feitelijke informatie meegeven en niet zomaar sfeer scheppen. Met subjectieve informatie (een item in een inspirerende setting tonen, omringd door aantrekkelijke mensen) creëer je onrealistische verwachtingen over hoe de klant eruit zal zien, en krijgt je net méér retours.
De foto’s die je online zet, moeten vooral een beeld geven van de kwaliteit van het item – een criterium dat 67% van de consumenten logischerwijs “zeer belangrijk” vindt, zo blijkt uit onderzoek door het Amerikaanse agency MDG. Je kan hierop inspelen met de optie om te roteren of foto’s van alle mogelijke hoeken te laten bekijken. Ook de mogelijkheid om in te zoomen is cruciaal. Zo kan de klant alle details checken, van de print tot de naden, en van de stof tot de knopen.
Een Amerikaans onderzoek uit 2013 dat Heleen Buldeo Rai aanhaalt in “Return to Sender” koppelt aan elke extra zoom-eenheid een daling van 7% in retours. Close-ups zijn een prima alternatief voor zooms. De meeste consumenten winkelen online op hun smartphone en kunnen nu eenmaal niet genoeg inzoomen op het kleine scherm. Bovendien zou je webshop wellicht te zwaar worden met afbeeldingen in super-hi-res.
Experts raden ook ‘user-generated content’ aan. Om potentiële kopers een zo goed en realistisch mogelijk beeld te geven, helpt het wanneer andere shoppers hun afbeeldingen van het product op je website posten.
Een ‘purchase-risk notice’ is nog een ingreep die hier thuishoort. Zo’n waarschuwing is een goed idee wanneer de foto’s die bij het product horen niet 100% overeenkomen met hoe het item er echt uitziet. Uit experimenten blijkt dat een “het item kan afwijken van de foto”-boodschap geen negatief effect heeft op de koopintentie en klanten dus niet afschrikt, maar wel de retour-intentie verlaagt. (We kunnen niet spreken van het retourpercentage, omdat het onderzoek werkte met een proefopstelling met respondenten, niet met echte consumenten.)
Tot slot ontmoedig je retours met ‘infotainment’ of door het verhaal van je product te delen. Wanneer klanten op die manier meer te weten komen over het ontwerp, het materiaal, door wie het item gemaakt is en waarom, maken ze een bewustere keuze en is de kans kleiner dat ze voor verrassingen komen te staan bij de levering. En dat zorgt dan weer voor minder retours.
‘Colour swatching’, of de mogelijkheid om een item in verschillende kleuren te bekijken, heeft volgens Buldeo Rai geen significante impact op retours. Experimenten met 3D-visualisatie leveren tegenstrijdige resultaten op, en het effect van video’s is nog niet bestudeerd.
4. Virtual reality
VR werkt met ‘fit assistants’, waarbij consumenten beelden van zichzelf opladen of zichzelf scannen, om vervolgens virtueel schoenen of kleding aan te trekken. Zo’n digitale paskamer kan zorgen voor 56,8% minder terugzendingen. We moeten er wel bij zeggen dat dit cijfer afkomstig is van een studie uit China, waar de shoppers meestal iets meer ‘tech savvy’ zijn.
De beste resultaten krijg je overigens met gepersonaliseerde avatars (op basis van een scan of een foto). Dat scenario leidde in de Chinese studie tot 54,1% minder retours, tegenover 29,4% met niet-gepersonaliseerde avatars. In dat laatste geval kiezen klanten een model met hetzelfde lichaamstype om item(s) op te passen.
Er komen steeds nieuwe bedrijven op de markt die software aanbieden om VR op je webshop te implementeren, maar daar staat vaak een aanzienlijke investering tegenover. Enkele spelers zijn Fit:match, Zeekit, Fit Analytics, True Fit, Wair, Shavatar en triMirror.
5. Hotlines en chatbots
Je kan ook alerts instellen voor ‘wardrobing’ en klanten opbellen die dit gedrag vertonen. Zie je bijvoorbeeld dat iemand op het punt staat om meerdere maten van eenzelfde item af te rekenen, dan kan je hem of haar telefonisch begeleiden richting de juiste maat.
Chatbots zijn een geavanceerdere, geautomatiseerde versie van zo’n hotline. Ze kunnen aanbevelingen doen op basis van aankoopgeschiedenis. Hotlines en chatbots lijken een goed idee om ‘wardrobing’ tegen te gaan, maar Buldeo Rai benadrukt dat de effectiviteit ervan nog niet onomstotelijk bewezen is.
6. Awareness
Retours doen dalen vraagt om een ‘team effort’. Iedereen moet er zijn schouders onder zetten – inclusief je klanten. De meeste consumenten willen wel deel zijn van je duurzaamheidsverhaal, maar zijn zich gewoon niet (voldoende) bewust van de impact van wat ze terugsturen. Hierover in alle transparantie communiceren kan nadelig zijn voor je verkoop, omdat het idealiter leidt tot minder impulsaankopen, maar je klanten zijn wel meer betrokken bij, en trouwer aan, je merk.
Je kan ook heel gericht inzetten op klantcontact door bijvoorbeeld seriële terugstuurders vriendelijk te wijzen op de negatieve effecten van hun shopgedrag. Artificiële intelligentie kan je helpen om ‘serial returners’ op het spoor te komen.
FINANCIËLE MAATREGELEN OM RETOURS TEGEN TE GAAN
Er bestaan verschillende financiële maatregelen om te vermijden dat consumenten hun aankopen achteloos terugsturen.
Ga je voor een volledige of een gedeeltelijke terugbetaling? In het eerste scenario geef je het totaalbedrag terug dat een klant voor een item betaalde, inclusief belastingen en toeslagen. In het laatste scenario doe je klanten twee keer nadenken over hun aankoop, omdat ze slechts een deel van het bedrag zullen terugkrijgen bij een retour.
Reken een ‘restocking fee’ of een ‘return fee’ aan: een bedrag voor al het werk en de kosten om een product terug in de rekken te krijgen. Deze maatregel komt vaak voor in de VS, maar is minder makkelijk te implementeren in een Europese context, waar consumenten het recht hebben om online aankopen terug te sturen binnen de veertien dagen na aankoopdatum. Je kan het daarom ook omgekeerd aanpakken, en een korting of een cadeautje uitdelen aan klanten die niets terugsturen. Consumenten zijn meer geneigd om een item te houden als ze een ‘keep reward’ krijgen, zoals gratis verzending bij de volgende aankoop.
Retours gaan typisch de hoogte in bij een ‘free shipping policy’. Een onderzoek van Siham El Kihal en Edlira Shehu (2022), aangehaald door Buldeo Rai op de “Return to Zero”-workshop, maakte zelfs gewag van een stijging van 18%. Het kan daarom slim zijn om verzendkosten aan te rekenen. Een drempel instellen voor gratis verzending kan gemengde resultaten opleveren. Je zou je retours net de hoogte in kunnen jagen, omdat klanten die aan het minimumbedrag willen komen, vaak nog een willekeurig item aan hun bestelling toevoegen. Dit probleem kan je dan weer vermijden door ze een cadeaubon aan te raden (waardoor ze nog eens terugkomen naar je webshop).
Verder kan je de hoeveelheid items die een klant kan kopen, beperken. Hiermee ga je ‘wardrobing’ tegen. Tot slot helpt het om klanten voor hun aankopen te laten betalen voordat ze arriveren. Systemen waarbij ze achteraf moeten betalen, leiden tot meer returns.
PROCESMATIGE INGREPEN OM RETOURS TE BEPERKEN
Als je je retourpercentage naar beneden wil krijgen, loont het tot slot om je processen onder de loep te nemen.
1. Je logistiek proces herbekijken
Hoe je je logistiek proces organiseert, heeft een impact op het aantal items dat klanten terugsturen.
Zo helpt het om aan ‘cycle-timing optimisation’ te doen. Hoe sneller consumenten hun bestelling krijgen, hoe minder ze geneigd zijn om iets terug te sturen. Als je moet kiezen tussen items laten samenkomen of apart versturen, dan is één week een goede drempelwaarde. Je klant een paar dagen laten wachten tot zijn of haar stukken uit verschillende opslaglocaties zijn samengekomen is prima. Maar als die ‘delivery consolidation’ betekent dat je klant langer dan een week moet uitkijken naar een pakje, dan ga je beter voor een gespreide levering.
Denk verder goed na over je inleverpunt. Als je retours naar je winkel laat brengen, kan je niet alleen verkoop stimuleren en geld uitsparen, maar ook je klant helpen om bijvoorbeeld wél de juiste maat te vinden.
Wil je je logistiek proces analyseren met het oog op retours? Je kan daarvoor een externe partner inschakelen, zoals Returnista of Returnless, of zelf een aanzet doen met behulp van dit stappenplan.
2. Je retourbeleid niet te flexibel maken
Hoe makkelijk maak je het klanten om items terug te sturen? Met andere woorden: hoe ver ga je in ‘effort leniency’, of het versoepelen van het retourproces? De norm in de sector is om ze geen strobreed in de weg te leggen, maar vanuit financieel en ecologisch standpunt is het slimmer om toch enkele remsystemen in te bouwen. Zo kan je ervoor kiezen om niet standaard een retour-enveloppe mee te sturen, of klanten die willen retourneren een formulier te laten invullen met onder meer hun reden(en).
3. Retours ontmoedigen met labels en verpakkingen
Het is misschien verrassend, maar tot slot hebben labels en verpakkingen een effect op het aantal retours.
TOT SLOT
Een wereld met minder retours is niet alleen noodzakelijk, maar ook mogelijk. Afhankelijk van het product, het gedrag van de consument en de specifieke retourkwestie kan je de beste strategie kiezen: de consumentgerichte, financiële of procesmatige – of een combinatie.
Daarnaast is het zaak om je hele team mee te krijgen. De leden van het management kan je wellicht overtuigen door retours als een KPI te beschouwen. Gratis verzending aanbieden zal bijvoorbeeld je verkoop stimuleren, maar omdat het aantal retours hoogstwaarschijnlijk mee zal stijgen, is zo’n actie net een slechte zet, zowel vanuit economisch als milieuoogpunt. Door het effect van je maatregelen op die twee vlakken goed te monitoren kan je bijsturen waar nodig. Nauw overleg is niet alleen een must met het management, maar evengoed tussen de verschillende afdelingen. Retours raken namelijk heel veel verschillende profielen in je organisatie.
De adviezen op deze pagina zijn een resultaat van het “Return to Zero”-project, een initiatief van Flanders DC in samenwerking met e-commerce federatie Becom. “Return to Zero” kwam tot stand dankzij steun van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
Online huurplatformen en kledingbibliotheken
Behalve goed na te denken voor je nieuwe kleding koopt of kleding te ruilen, kan je ook kleding huren:
Kledingbibliotheken
Kledingbi…
Lees meer
Online platformen: duurzaam shoppen & tips voor consumenten
Er zijn een aantal websites waar je terecht kan als duurzame consument. Verschillende online platformen verzamelen (online en/of offline) winkels,…
Lees meer
De deeleconomie of gebruikerseconomie is gebaseerd op het idee dat je toegang hebt tot een product of dienst, en niet zozeer dat je het bezit. De auto is bijvoorbeeld lang een statussymbool geweest, maar jongere generaties denken er vaak anders over. Dit zorgt ervoor dat initiatieven zoals autodelen meer en meer ingeburgerd geraken. Ook binnen de mode bekijken jongeren vandaag het eigenaarschap over hun kleding anders. Zo gaan ze hun gebruikte (al dan niet tweedehands)kleding via een online ‘preloved items’-platform te koop aanbieden of onder elkaar ruilen.
Swishing speelt als vzw in op het fenomeen van ruilen. Ze organiseren pop-up events, waarbij je zelf kleding kan aanbrengen in ruil voor bonnetjes. Deze bonnetjes kan je dan weer inzetten om kleren van een ander te kopen. Ook haar tweelingzusje Swapping, overgewaaid vanuit de States, organiseert events waar je kan gaan ruilen.
‘Mooie kleding, maar niet ten koste van mens en milieu’, zo valt op de website van LENA te lezen. Deze ‘fashion library’ opende eind 2014 haar deuren in Amsterdam om een alternatief te bieden voor uitpuilende kledingkasten en de fastfashion-industrie. Want, zo luidt een modewijsheid, we dragen 80% van de tijd slechts 20% van onze kledingkast. Via een abonnementsformule kan je bij LENA kledingstukken uitlenen die je daarna weer inwisselt voor andere.
Dezelfde initiatieven zie je opduiken in Parijs, Malmö en Berlijn. In België vind je een vergelijkbaar concept bij BeCoquette en het recent gelanceerde Dressr.
In 2013 was MUD Jeans nog een pionier met het leasingprincipe. Je betaalt er maandelijks een kleine € 10, en na een jaar word je de eigenaar van de jeans. Je kan je paar dan houden of ruilen voor een nieuw paar. Voor een tweede paar betaal je een lagere maandelijkse prijs. Ook premiummerken zoals GANNI hebben een huurmodel geïmplementeerd.
Onder een tweede leven op de online marktplaats leer je meer over het online delen, doorgeven en samen gebruiken van kledij.
Online huurplatformen en kledingbibliotheken
Behalve goed na te denken voor je nieuwe kleding koopt of kleding te ruilen, kan je ook kleding huren:
Kledingbibliotheken
Kledingbi…
Lees meer
Businessmodellen die het concept ‘bezit/eigendom’ herbekijken
Dankzij het groeiend enthousiasme voor de deeleconomie, wordt er ook binnen de mode meer en meer nagedacht over alternatieve businessmodellen die …
Lees meer
Waar het vroeger van belang was om véél te kunnen kopen, zonder hier al te lang bij stil te staan, vinden klanten het steeds belangrijker om meer inspraak te krijgen in het product en er meer over na te denken. Hier wordt heel wat over gespeculeerd: zou consumentenbetrokkenheid een positief effect hebben op duurzaamheid? De theorie luidt: hoe meer betrokkenheid, hoe langer een consument een product (en zijn maker) zal koesteren.
Het kan dus interessant zijn om hier in je verkoopproces rekening mee te houden en een beleving te koppelen aan het aankoopmoment. Door je klanten op een fijne manier een extra service aan te bieden, creëer je echte ambassadeurs voor je merk.
Café Costume maakte van dit principe hun visitekaartje. Ze zetten in op maatwerk en bieden klanten gedurende twee uur een beleving die nog lang daarna dienstdoet als een leuk verhaal.
Meerdere merken bieden klanten een stylingservice aan, waarbij hun aankoop een belevingstoets krijgt. Bijkomend voordeel: het gaat impulsaankopen tegen en de uitgekozen kleding blijft langer in gebruik.
Denk zelf eens na over mogelijke diensten die jouw onderneming kan aanbieden. Kan jij ook op maat werken? Zou een stylingevent misschien geschikt zijn? Of bied je liever een herstelservice aan, zoals Nudie Jeans?
Hasmik Matevosyan - een shift naar een ‘contributing’ mode-industrie
De Nederlandse Hasmik Matevoysan deed jarenlang onderzoek en ontwikkelde een nieuw businessmodel met ruimte voor dialoog tussen modemerken en hun …
Lees meer
Versterk je verkoopmodel door een service toe te voegen
Door je klanten te betrekken, kan je een band scheppen tussen hen en je merk/product. Betrokkenheid kan je realiseren op verschillende niveaus. De…
Lees meer
Geef als ontwerper onderhoudstips
Zorg ervoor dat je klanten weten hoe ze jouw producten het best behandelen na de aankoop. Op deze manier verleng je mee de levensduur van je item.…
Lees meer
Creëer een band met je klanten
Het lijkt misschien vreemd om te spreken over klantenbinding in het hele duurzaamheidsverhaal, maar ook dit kan een strategie zijn om te vermijden…
Lees meer
Werk met ‘made-to-measure’
Zowel bij online als offline verkoop, kan je zo werken dat de klant zijn/haar exacte maten kan doorgeven. Op deze manier worden de juiste patronen…
Lees meer
Geef als ontwerper tips over reparaties van de kleding die je verkoopt
We kennen allemaal het fenomeen van de extra knoopjes die we in een plastic zakje in de binnenkant van ons nieuwe jasje vinden. Waarom niet wat ve…
Lees meer
Lenen en delen is eigenlijk niet nieuw; vroeger deden mensen het ook. Wat wél nieuw is, is het delen met en lenen van onbekenden.
Stof tot nadenken:
Tot 30% van een garderobe wordt niet eens gedragen.
Online duiken er ongekende mogelijkheden op om kleding weg te geven, te ruilen en tweedehands te (ver)kopen. Diverse sites en apps brengen vrager en aanbieder (al dan niet tegen betaling) bij elkaar.
Ook grote en bekende merken uit verschillende segmenten gaan tegenwoordig partnerschappen aan met deze online platformen, of investeren er zelfs in. Zo gaf Kering in 2021 het platform Vestiaire Collective een stevige financiële injectie. Via de dienst ‘Brand Approved’ kunnen loyale fans hun aankopen terug verkopen met een garantie van het merk zelf: een innovatieve manier om het ‘preloved’ principe een boost te geven. Etsy nam bovendien het platform Depop recent op in haar portfolio.
Zaken delen of doorverkopen, betekent minder nieuwe spullen produceren. Dit zorgt ervoor dat er minder nieuwe grondstoffen nodig zijn. Lenen en delen spaart verder ook geld uit. De lener of deler is immers minder centen kwijt dan wanneer hij of zij iets nieuws zou kopen. En de uitlener, of degene die een item te delen heeft, kan er iets mee verdienen. Je kan er natuurlijk ook voor kiezen om iets gratis uit te lenen of te delen. De tendens om kleding die je niet meer draagt online te verkopen brengt wel een paradox teweeg. Net het gemak van kopen en verkopen via deze platformen kan ervoor zorgen dat gebruikers nog meer kleding gaan kopen, om ze na een tijdje terug te verkopen. Dit gedrag leidt dus niet noodzakelijk tot een daling van de overconsumptie. Het veelvuldig heen en weer sturen van de kleding vergroot bovendien de ecologische voetafdruk ervan.
Tot slot vind je vandaag zelfs in de hoofdwinkelstraten tweedehandswinkels terug. Vroeger werden die al eens met een bepaalde stijl geassocieerd, maar vandaag heb je voor elk marktsegment een leuk aanbod.
Denk als consument na over hoe je je kleding (en textiel) afdankt
Maak een onderscheid tussen 2 soorten textiel/kleding die je kwijt wil en kies een afdankingkanaal in functie daarvan:
Kleding die niet he…
Lees meer
(Ver)koop tweedehands
Een greep uit het grote gamma aan kanalen om tweedehands te (ver)kopen:
Online:
LabelCrush - België - online platform - herverkoop des…
Lees meer
Online tweedehandsplatformen
Er zijn een aantal platformen die focussen op het aanbieden van tweedehands (design) kleding, schoenen en accessoires. De ondernemers achter deze …
Lees meer
Als modeondernemer is het ook zaak om verstandig om te gaan met alle extraatjes. Deze mogelijkheid wordt massaal over het hoofd gezien, maar heeft wel degelijk een grote impact. Let wel: beslissingen over labels en etiketjes vallen vaak al in de productiefase.
Stof tot nadenken:
68% van de vrouwen wil wel duurzaam kopen, maar slechts 11% weet waar dit kàn.
Dit item wordt vaak vergeten, maar gaat wel massaal door de handen van elke klant: de kledinghanger. Wereldwijd zouden elk jaar 8 miljard plastic en metalen hangers op de afvalberg belanden. Dat zijn zoveel hangers dat ze 4,6 keer het Empire State Building zouden kunnen vullen!
Wat gebeurt er met al de hangers die we in een doos onder de kassa gooien? Van welk materiaal zijn ze gemaakt? Gaan ze lang mee? Ga je ze hergebruiken? Als je kleding in shop-in-shops hebt hangen, spreek dan ook met je partner af hoe jullie het sorteer- en hergebruikproces kunnen verbeteren.
Doe zeker wat inspiratie op via deze link, en ga zelf ook eens op zoek: er is al heel wat informatie te vinden.
Verder kan je nadenken over je prijskaartjes: het is het makkelijkst om te zoeken naar papier of karton dat je kan recycleren. Waak er dan over dat het koordje waarmee je het kaartje bevestigt aan het kledingstuk niet van plastic is, zodat mensen niet geneigd zijn om het hele kaartje bij het restafval te gooien. Let bovendien op het inktgebruik. Zo kan soja-inkt makkelijk de klassieke inkten vervangen. Vele merken gaan creatief om met hun labels en gebruiken de achterkant van prijskaartjes voor inspirerende quotes, of meer uitleg over het merk.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor je tassen. Grote plastic zakken zijn tegenwoordig uit den boze. Papier wordt evidenter, maar probeer laminering te vermijden en je inkttype met zorg te kiezen. Misschien kan je ook wel gaan voor herbruikbare tassen?
Even het noorden kwijt? Werp een blik op de infographic ‘circulaire verpakking in de mode-industrie’ om je te oriënteren of gebruik deze template om je verpakkingen in kaart te brengen.
De labels in je kleding zelf zijn nog een zaak apart. Maar ook hier gelden logische regels.
De minst grote stap is werken met labels van biokatoen. Als je een kledingstuk maakt van monomateriaal, zorg er dan voor dat je label uit hetzelfde materiaal bestaat.
Hou je de recyclage-optie open? Zorg dan dat je etiket recycleerbaar is. Durf je verder te gaan? Zoek dan eens uit of je kan werken met geprinte labels met afwasbare inkt.
Maar denk ook na over welke extra informatie je op je label zet. Zo kan je de wasvoorschriften uitbreiden om klanten beter te informeren. Overweeg het clevercare.info-symbool op je label te plaatsen. Via die link vinden klanten meer wasvoorschriften.
Zoals gezegd: nadenken over je labels doe je in de design- en productiefase!
Je kan je eigen communicatiekanalen inzetten om met je klanten te communiceren over je inspanningen. Zowel je socialemediakanalen, direct mailings als website zijn ideale platformen om informatie te delen over je materialen, je bredere duurzaamheidsinspanningen en de resultaten die je boekt.
Let wel op dat je niet in de ‘greenwashing’-val trapt. Communicatie is cruciaal, maar stel de situatie niet rooskleuriger voor dan ze is. Durft te communiceren over wat er niet loopt zoals je wil. Nobody’s perfect! Laat je klanten zien welke doelen je stelt en welke acties je onderneemt in de komende jaren om het béter te doen.
Duurzaam drukken en printen
Er zijn een paar kleine dingen die meteen zorgen voor een positieve impact wat betreft print- en drukwerk. Denk dus zeker aan deze quick wins:
…
Lees meer
Duurzame marketing: van materiaal tot verhaal
Bij duurzame marketing denk je wellicht meteen aan milieuvriendelijke labels en verpakkingsmaterialen, of aan folders van gerecycleerd papier. Die…
Lees meer